www.jufjanneke.nl


0
GD Star Rating
loading...

Kiezen voor een brede kijk op instructie

Janneke 26 december 2018

Instructiemodellen…… er zijn er nogal wat. Ze helpen om op een effectieve manier te differentiëren.  Hoe maak je gebruik van deze modellen en, wat ik zelf belangrijk vind, hoe kun je ze gebruiken bij jonge kinderen. Jonge kinderen hebben het nodig om te onderzoeken, ervaren en te ontdekken. Past daar het gebruik van een instructiemodel bij? Is het daarom een optie om in de onderbouw geen instructiemodellen te gebruiken? En welk instructiemodel gebruik je nu voor oudere kinderen? Deze vragen houden mij bezig. Vandaar dat ik benieuwd ben naar het boek: Kiezen voor een brede kijk op instructie, geschreven door Frida Meints en Cobi Visser. Twee personen die ik ken als mensen die kennis hebben van het jonge kind. In deze review neem ik jullie mee door het boek en probeer daarbij zelf antwoord te krijgen op de vragen die ik heb.

Algemeen: Het is een compact, overzichtelijk boekje dat opgedeeld is in acht hoofdstukken oftewel: aanraders. Het boekje is niet theoretisch maar wel onderbouwd en vooral praktisch. Er staan veel tips in die meteen toegepast kunnen worden en aan het eind van elk hoofdstuk staat een tool om te gebruiken en een samenvatting. Fijn zijn de praktijkvoorbeelden die in elk hoofdstuk worden beschreven.

De eerste aanrader gaat over de IB-er als kenniscoördinator. Hierin lees ik meteen al een interessante visie: Onderwijs blijkt effectiever als leerkrachten verschillende instructievormen kunnen inzetten. Dat vraagt kennis van instructiemodellen en vaardigheid om deze kennis op de juiste momenten toe te passen. In wezen gaat het om een omslag in het denken over instructie.

Hoe waar is deze passage! Vaak wordt er per school gekozen voor een bepaalde instructievorm die iedereen moet gebruiken bij de lessen. Dit herken ik ook op onze school. Doordat er meerdere instructievormen bijgekomen zijn, zie je daar ook de meerwaarde van,  maar doordat er maar een keuze gemaakt is, kun je daar geen gebruik van maken.
Gebruik maken van de verschillende instructievormen aangepast bij mijn les, klinkt voor mij veel beter: Het instructiemodel moet aansluiten bij de activiteit en niet andersom.

Door goede instructie weten de kinderen wat ze gaan leren, wat het doel is van hun activiteit en hoe ze deze activiteit kunnen aanpakken. Hiervoor heb je als leerkracht bepaalde basisvaardigheden nodig. Je moet weten welke instructiemodellen er zijn, je moet een goed klassenmanagement hebben en een goed pedagogisch klimaat.

Belangrijk hierbij is de rol van de IB-er. Deze rol wordt goed uitgelicht en er worden in het boekje tips gegeven hoe je de brede kijk op instructie in vijf sessies binnen een lerend netwerk kunt bespreken.

 De tweede aanrader geeft zicht op de verschillende instructiemodellen. Hier gaat het over de kwaliteit van de instructie. Voldoende instructie is een belangrijke component voor goed onderwijs. Een goede instructie gaat over keuzes, manieren van aanpak, denkstappen, inoefenen, transfer, valkuilen en tips, en is toegesneden op het onderwerp en de leerlingen.

De keuze voor één instructiemodel op een school geeft natuurlijk als voordelen dat alle leerkrachten weten wat er moet gebeuren, ze kennen het model en weten deze te gebruiken. Wat veel scholen ervaren hebben is dat de keuze voor het directe instructiemodel vaak niet toepasbaar is voor het onderwijs aan jonge kinderen. Deze groep heeft toch specifieke onderwijsbehoeften. 

De verschillende vormen van directe instructie worden beschreven: EM (Eenvoudig Model), DIM (Directe Instructie Model), IGDI (Interactieve Gedifferentieerde Directie Instructie), EDI (Expliciete Directe Instructiemodel), GRIMM (Gradual Release of Responsibility Instruction Model), OOL  (Ontdekkend leren door onderzoeken en ontwerpen). Bij elk model staat hoe het werkt en wanneer dit model te gebruiken is. Fijn om al deze modellen weer goed in kaart te hebben. Door inzicht te hebben in de verschillende modellen weet je veel beter bij welke activiteit je een instructievorm kunt gaan gebruiken.

Er staan ook verschillende middelen beschreven om te gebruiken tijdens de instructievormen: maken van aantekeningen door bijvoorbeeld wisbordjes, gebruik van beurtenstokjes, visualiseren van de stappenplannen, het modelen, het gebruik van scaffolding, gebruik maken van coöperatieve werkvormen en het gebruik van voorinstructie.

De derde aanrader gaat specifiek in op kleuters en instructie. Spel is voor kleuters dé manier om te leren. Leerkrachten moeten tijdens de instructie hierop inspelen, vooral tijdens de inoefenfase. Dit hoofdstuk gaat in op hoe kleuters leren en de interactie die nodig is tussen leerkracht en kleuters en tussen kleuters onderling. Ook gaat het over de aversie van leerkrachten tegen de instructiemodellen. Daarnaast staat hoe je een interactieve proces tussen leerling en leerkracht zo kan laten verlopen dat kinderen lerend bezig zijn en de leerkracht zorgt voor hulp en ondersteuning door taal en nieuwe vaardigheden. In groep 2 is het IGDI model aanpassen om te gebruiken bij een aantal sturende activiteiten. Hierbij worden de fases van inoefenen ingezet door het gebruik van spel en het spelenderwijs verwerken. Ook het gebruik van de verschillende kringvormen wordt uitgelegd.

Het is voor veel leerkrachten fijn om te lezen dat de instructiemodellen ingezet kunnen worden bij spel en bij het ontdekken. Vaak wordt de zelfstandige verwerking uitgelegd als een les waar de verwerking plaats vindt als een  les waar iedereen hetzelfde doet. Hier lees je dat dit niet het geval hoeft te zijn!

 De vierde aanrader gaat over spelling en instructie. Spelling is voor leerlingen vaak ingewikkeld en leerkrachten vinden het lastig om een goede didactiek toe te passen. In mijn groep 3 herken ik dat. Doordat ik veel bezig ben met invented spelling/ het zelf leren bedenken en schrijven van teksten, zie ik dat het goed leren herkennen en schrijven van woorden lastig is. Wat ze net hebben geleerd, is soms weer vergeten op het moment dat het spontaan gebruikt wordt. Ik lees goede tips om de invented spelling te beïnvloeden. Spelling begint met horen en niet met zien! 

Ook gaat het over de spellingstappen bij het oudere kind en de taalniveaus. Daarnaast is het IGDI-model een goed model om te gebruiken bij spelling omdat kinderen dan hun stappen leren verwoorden. Leuk zijn de effectieve werkvormen die aangereikt worden om te gebruiken bij spelling. Goed te gebruiken bij alle groepen. Afsluitend vind je een tool om dagelijks een 5-minutendictee te doen in je groep.

Woordenschat en instructie is de vijfde aanrader. Het belang van een goede woordenschat wordt meteen duidelijk gemaakt. Hier kun je nooit teveel in investeren. Belangrijk is dat de woorden breed en rijk aangeboden worden. Bij jonge kinderen spelen prentenboeken een grote rol in het verrijken van de woordenschat. In mijn groep gebruik ik prentenboeken graag als uitgangspunt voor een thema of een verteltafel waar kinderen het prentenboek gaan uitspelen met materialen of als toneelstukje. Hoe je dit doet en welke woordenschatroutines voor jonge kinderen aanbevolen worden lees je in het boek terug. Andere woordenschatdidactieken komen uitgebreid aan de orde. Er worden zeven verschillende aanpakken op een rijtje gezet waardoor je een goed overzicht hebt welke aanpak voor jouw kinderen het best werkt. De tool biedt een aantal consolideringsoefeningen voor groep 1 en 2 en 3 t/m 8.

Instructie bij begrijpend lezen. De zesde aanrader gaat hier dieper in op in. Begrijpend lezen is een cruciale vaardigheid voor schoolsucces op de basisschool en daarna, maar zeker ook voor het functioneren in onze maatschappij. Vooraf aan begrijpend lezen gaat begrijpend luisteren waarbij kinderen begrijpen wat er gezegd wordt In het boek wordt hier met mooie voorbeelden op in gegaan., de kleine kring, voorlezen, vertellen. Vooral dat laatste vind ik zelf altijd een prachtig instrument. Je pakt, vaak uit tijdgebrek, zo snel een boek, maar vertellen geeft veel meer interactie en is zo leuk om te doen! Het GRIMM model is zeer geschikt om te gebruiken bij begrijpend lezen. Door voorbeelden en duidelijke uitleg wordt dit mooi beschreven. Ook de tool geeft hier meer zicht op.

Rekenen en instructie. Hierover gaat de zevende aanrader. Er is bezorgdheid over de rekenvaardigheid van kinderen. Dit is niet onterecht want veel scholen zien de rekenresultaten dalen. Belangrijk daarom om de instructievaardigheid goed te bekijken. Er zijn vier ontwikkelingen: De methodes die gestoeld zijn op realistisch rekenen, de beweging als reactie daarop die richting traditioneel rekenen gaat, het gebruik van ICT (Snappet en Gynzy) waardoor kinderen doelgerichter kunnen oefenen maar het werken in stappen vaak overgeslagen wordt en de opkomst van het werken met leerlijnen.

Voor het jonge kind kan zowel het IGDI-model als de vertaalcirkel worden ingezet. Hierdoor krijgen de jonge kinderen een grote rekenwoordenschat en leren ze een voorstelling te maken van de probleemstelling. In een paar voorbeelden krijg je een beeld hoe je dit kunt oppakken.

Voor de ouders kinderen is het EDI-model beter om te gebruiken. Het voorziet in veel praktische aanwijzingen om de instructie tot een succes te maken. Ook wordt goed beschreven welke aanpak voor sterke en zwakke rekenaars gebruikt kan worden. Wat ik leerzaam vond zijn de kenmerken van scholen met goed rekenonderwijs. De tool biedt een kijkwijzer voor verlengde instructie bij het EDI-model.

Instructie bij ontdekkend leren? Is er wel een model dat hier geschikt voor is? Begonnen wordt met uitleg wat het verschil is tussen ontdekkend, onderzoekend en ontwerpend leren. Bij ontdekkend leren moedigt de leerkracht leerlingen aan om zelf te onderzoeken. Zij bereidt de lessen voor maar geeft ruimte voor inbreng van leerlingen. Bij onderzoekend leren starten leerlingen met onderzoeksvragen en een probleem. Ontwerpend leren leidt tot ontwikkeling van nieuwe producten. Bij het lezen van dit hoofdstuk vind ik het goed te ontdekken dat bij onderzoekend leren, het oudere kind genoemd wordt. Je leest over hoe jonge kinderen ontdekkend leren en hoe je dit kunt organiseren in je groep. Er wordt een instructiemodel genoemd dat goed te gebruiken is. Alle stappen worden goed doorgenomen.

Wat vind ik er van? Ik wil er een negende aanrader aan toevoegen: Dit boek geeft een nieuw inzicht op de instructiemodellen! Het is goed leesbaar en zeer praktisch. Doordat in elk hoofdstuk aandacht is voor het jonge kind wordt een goede lijn uitgezet voor de hele basisschool waarbij toch aandacht is voor het verschil. Een verademing om te lezen dat bij de verschillende vakgebieden beter gekozen kan worden voor een ander instructiemodel dat er beter bij past. Het zet je aan het denken en door praktijkvoorbeelden krijg je er meer zicht op. Het geeft onderbouwleerkrachten de ruimte om met het jonge kind te ontdekken, ervaren, voelen, kijken, uitproberen en bij gestuurde activiteiten de effectiviteit te verhogen door een instructiemodel te gebruiken. En dat model vooral ook toe te passen door het gebruik van spelvormen en de inzet van spel. Want een goede les bestaat voor het jonge kind niet uit luisteren naar de leerkracht maar vooral het doen! Het boek laat je zelf kritisch kijken naar de instructies die je geeft en op welke manier het misschien ook kan. Ook kan het op je school de discussie losmaken tot het gebruik van meerdere modellen en waarom. Om die reden is het zeker voor IB-ers belangrijk om dit boek te lezen. Het geeft een handvat om deze discussie op school los te maken en met elkaar het proces om te komen tot het geven van goede instructies aan te gaan. Maar daarnaast geeft het leerkrachten ook steun en visie op het gebruik van instructies.

GD Star Rating
loading...

Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!