www.jufjanneke.nl


Leesactiviteiten voor groep 3

Op deze pagina komt een verzameling spelletjes die te gebruiken zijn bij het leren lezen. We gebruiken de methode VLL-KIM versie. Veel activiteiten zijn gemaakt voor bewegend leren.

 

 Letters

  • Letters op cirkels; Ik heb op cirkels alle letters gezet die je bij de kernen leert. Lamineer deze en plak ze met plakfolie op de grond voor je lokaal. Zo springen de kinderen dagelijks de klas in en noemen de letters.
  • Letters op sneeuwballen; Sneeuwballen gooien met letters; Print dit bestand uit en knip het in vieren zodat op elk deel een sneeuwbal met een woord staat. Deel dit uit aan de groep en laat de kinderen er een prop of sneeuwbal van maken. Gooi lekker in het rond. Op een signaal van de leerkracht pak je de bal op die het dichtst bij je ligt en leest de letter. Maak weer een prop en gooi weer door. Download sneeuwballen met letters

  • Letters en hoofdletters op paaseieren
    ; Gebruik deze letters op de eieren om te lamineren en dan te verstoppen. Welke eieren vinden de kinderen? Kun je de hoofdletter en de kleine letter vinden?
  • Letterkaartjes met alle letters t/m kern 6

Kern start

Kern 1

  • Letterkaartjes van kern start en kern 1: i-k-s-m-p-aa-v-r-e.
    Te gebruiken bij de volgende activiteiten:

    – Kopieer en lamineer de kaartjes een aantal keer. Leg de kaartjes in een lange rij neer. Spring en benoem de letters.
    – Kopieer en lamineer de kaartjes een aantal keer. Geef elk tweetal vijf sets kaartjes. Welk tweetal kan de meeste woorden maken?
    – Kopieer en lamineer de kaartjes een aantal keer. Doe dit spel buiten. Ieder kind krijgt een vijftal kaartjes met daarop de letters. Wijs drie tikkers aan. Ben je getikt dan ga je naar de bank. Kun je met anderen een woord maken, dan ben je weer vrij. Laat het woord liggen. Als alle letterkaartjes op zijn, kun je samen bekijken welke woorden zijn er uiteindelijk gemaakt? 

    – Gebruik de kaartjes als flitskaartjes.
     
  • Teken bij de letters; Je ziet de letters staan. Teken iets dat begint met die letter.
  • Wandel en wissel uit met woordkaarten kern start en kern 1

Kern 2

Spelregels trappen en slangen: 

Spel: trappen en slangen werkt als volgt. Ik laat het spel door twee kinderen spelen. De pionnen gaan naar start. Om de beurt wordt met een dobbelsteen gegooid en de pionnen maken evenveel stappen. Het woord waarop het kind terechtkomt wordt hardop gelezen. Komt de pion op een ladder, dan mag het kind de ladder volgen naar boven en dat woord ook noemen. Kom de pion op een slang, dan glibber je naar beneden…..

Bingospel

Leg de bingokaarten op het plein of los in het speellokaal. Alle kinderen krijgen een bingokaart en zoeken de letters op. Hebben ze deze gevonden, dan zetten ze een kruis door de letter. Wie heeft het eerst de bingokaart vol? Hebben ze tijd over? Maak dan woorden met de letters op je bingokaart.

De letters kun je ook gebruiken om te springen of om woorden mee te maken

  • Letters en bingokaarten kern 2
      
  • Spring de woorden die je zietGebruik dit bestand om de woorden in het lokaal of buiten neer te leggen. Zoek het woord op, onthoud wat er staat en schrijf het in het lokaal op. Verder kun je de woorden neerleggen en de kinderen ervoor te laten springen en hardop zeggen. Ook kun je buiten ieder kind een woord geven en dan laten combineren met de letters uit het bestand van de bingokaarten. Welke letter zie je in dit woord? Leg het er bij.

Kern 3

Kern 4

  • Woordrijtjes oefenen kern 4; mix en ruil; Ik leg op elke tafel een briefje met woordrijtjes, De kinderen pakken dit briefje, lezen het voor aan een ander en ruilen het briefje als beiden de woordjes hebben gelezen. Dit kunnen kinderen een hele tijd volhouden en ze zijn volop aan het lezen.

Kern 5

Kern 6

Kern 7

  • Speel boem met de woorden van kern 7

Hoe speel je dit spel?

Schrijf woorden uit Veilig en Vlot kern 7 op ijslollystokjes. Doe er drie of vier stokjes in met daarop het woord boem.
De kinderen gaan met een groep aan de slag en halen er om de beurt een stokje uit. Ze lezen het woord en als dit goed is, mogen ze het stokje houden. Daarna mag de volgende. Degene die het woord boem trekt, moet alle stokjes weer inleveren in de beker. Haal het woordje boem er wel even uit anders komt er nooit een eind aan…… Het spel is ontzettend leuk om te spelen en de kinderen doen het graag!

  • Samengestelde woorden maken; Met dit bestand, kun je verschillende werkvormen doen:
    – Wandel en zoek; Zoek iemand die een woorddeel heeft waar je samen een samengesteld woord van kunt maken, teken dit nieuwe woord
    – Leg de helft van de woorden op het plein, maak een stapel van de andere helft. De kinderen staan in een rij. Pak de bovenste van de stapel en zoek de andere helft erbij. Ga dan terug en pak een nieuw woorddeel
    Maak zoveel mogelijk samengestelde woorden met een tweetal in twee minuten. Hoeveel kun je maken? Daarna het volgende tweetal….welk tweetal maakt de meeste woorden in twee minuten?
  • Woordveld sch maken
  • Woordveld -ng maken
  • Sneeuwballen gooien met woorden van kern 7; Print dit bestand uit en knip het in vieren zodat op elk deel een sneeuwbal met een woord staat. Deel dit uit aan de groep en laat de kinderen er een prop of sneeuwbal van maken. Gooi lekker in het rond. Op een signaal van de leerkracht pak je de bal op die het dichtst bij je ligt en leest dit woord. Schrijf het op, maak er weer een prop van en gooi weer door. Schrijf zo tien woorden op. Gebruik dit formulier voor het opschrijven. Download sneeuwballen met woorden.

Kern 8

  • Woordrijtjes kern 8 Voor een andere oefenvorm dan wandel en wissel uit, kun je de kaarten ook vaker kopiëren. Zorg dat er minstens drie keer dezelfde woordrijtjes in de groep aanwezig zijn. De kinderen lopen rond en lezen de rij hardop voor, steeds achter elkaar. Hoort iemand anders dezelfde rij voorgelezen worden als die van hem of haar, dan gaat hij achter die persoon aanlopen en leest dezelfde woorden in koor voor, deze rij wordt steeds wat langer. Heeft iedereen een rij gevonden en rondgelopen, al hardop lezend? Dan worden de lijstjes in een bak gedaan en mag iedereen er weer een uithalen en herhaalt het zich.
  • Maak een woordenslang van de woorden; Geef de kinderen elk één kaartje. Start met het groene woord. Iedereen luistert naar de laatste letter, wie heeft een woord dat met die letter begint? Leg deze er dan naast. Soms zijn er meerdere maar de eerste die heeft aangelegd mag een nieuw kaartje van de stapel afpakken. Maak er zo een woordenslang van en lees tot slot de hele slang hardop samen voor. Het rode kaartje is de laatste.
  • Woorden schrijven met de -nk
  • Verkleinwoorden op paaseieren; Verstop de paaseitjes en zoek ze op en benoem de woorden. Je kunt ze ook in repen met vier woorden lamineren en per vier woorden op een strook gebruiken om wandel-wissel uit te spelen

Kern 9

  • Maak een woordenslang van samengestelde woorden; Geef de kinderen elk één kaartje. Het groene kaartje mag als eerste. Laat het woord hardop voorlezen. Het tweede deel van het samengestelde woord moet het eerste deel worden van het volgende woord: bijvoorbeeld drie-hoek, hoek-punt, punt-gaaf, etc. Het rode kaartje is de laatste.

Kern 10

Kern 11

  • Woorden springen kern 11; Print de woorden uit, lamineer ze en knip ze daarna uit. Leg de woorden binnen of buiten neer in een lange rij en laat de kinderen deze woorden springen en lezen! Voor kinderen die dat lastig vinden, kun je de woorden in tweetallen laten springen en lezen, ieder aan een kant van de woorden. Het laatste woord is; opnieuw en dat zegt genoeg


  • Woordrijen kern 11
  • Welke woordcategorie? Print het bestand uit op gekleurde bladen en lamineer het. Leg de bladen op het plein neer en maak tweetallen van de groep. Geef elk tweetal een krijtje en laat ze bij een kaart een woord bedenken, zoek daarna een andere kaart op.


Login to your account

Can't remember your Password ?

Register for this site!